Zijdepapier
Hoe zijdepapier in de wereld kwam
Nieuwe dingen komen uit oude voort. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw experimenteerde ik met het vilten van nieuwe dunne stoffen op basis van zijdevezels.
Ten eerste bestudeerde ik het maken van papyrus volgens de methode die door Prof.Hassan Rahab van het Papyrus Instituut in Giza, Egypte, was ontwikkeld. Een vel wordt geformeerd door de vers geoogste driehoekige papyrusstengel in repen van een bepaalde maat te snijden, en licht overlappend neer te leggen. Dat gebeurt in lagen, de ene in horizontale en de andere in verticale richting. Deze lagen worden daarna geperst. Daarna onderzocht ik andere methodes van papier maken en vond wat ik zocht bij de uitvinder van het oosterse papier-maken, de Chinese edelman Cai Lun in 105 n. Chr. Het papier dat hij ontdekte was een vlies van zijde- en hennepvezels dat op de rivier dreef, vlakbij een plek waar vrouwen de was deden. Het gevolg van hun wasmethode – het slaan tegen stenen – was, dat vezels losraakten van de kleding en op drift gingen. Niemand zou die minuscule vezeltjes hebben opgemerkt, als niet een tak van een overhangende treurwilg ze bij elkaar had gehouden op het moment dat Cai Lun voorbij kwam. Zijn papier lag letterlijk voor het opscheppen.
Al deze dingen zetten mijn verbeeldingskracht in beweging en zetten me aan het experimenteren met het uit elkaar halen en opnieuw in elkaar zetten van beide uitvindingen. Om een lang verhaal kort te maken: Zijdepapier is het resultaat van een proces van veranderen en transformeren. Ik maak ruwweg een ontwerp met droge zijdevezels. Ongeveer zoals een schilder met verf werkt. Soms voeg ik zijde stof toe. Er kunnen abstracte grote vellen ontstaan, of losse elementen zoals dieren, bloemen of geometrische vormen.Er gaat een laagje lijmwater met lijm overheen. Het kost tijd voordat het materiaal het vocht heeft geabsorbeerd. Daarna wordt het materiaal geperst. Het drogen gebeurt bij een open raam of in de buitenlucht. Sinds 1980 is het zijdepapier in gebruik als een nieuw medium in de kunst. Het werd als zodanig toegelaten tot de Internationale Papierbiennales in Düren en Internationale Textiel Symposia. Sindsdien is het o.a. via Internationale Workshops wereld wijd verspreid.
Ik werkte in meer dan 15 landen.
Wat het zijdepapier werkelijk interessant maakt, is dat het samen met wol gevilt kan worden tot een dunne luxe glanzende stof.
Hier was het mij in de eerste plaats om te doen.Een eerste succesvolle poging hiertoe werd ondernomen in mijn Haarlemse Viltwerkplaats in 1984. Als voorbereiding verfde ik zijde pongé stof en Australische zijdevezel in een veelkleurenbad (koudwaterverf van Luvo) . Daarnaast verfde ik Nieuw-Zeelandse merino wol in twee daarbij passende tinten.